DAGBOEK 2 december 2002

Vanochtend hebben we Sinterklaas bezocht bij ons in de buurt, samen met de buren. Iedereen hield een kind bij de hand. Behalve ik.

Elio zet bijna elke dag zijn schoen. Hij maakt tekeningen, legt wortels, brood en een bak water klaar voor het paard. Met z'n drieën zingen we liedjes uit het boekje van de bieb. 's Ochtends gaan we gezamenlijk in badjas naar beneden. Iedere keer is hij weer even blij met z'n cadeautje, hoe klein het ook is. 'Dankjewel Sinterklaas!' roept hij steevast. We hebben geprobeerd om te minderen. Maar hij is er zo vol van. En hoe lang zal hij nog zo intens geloven? Eén, twee jaar hooguit, dan is het voorbij. Geen Justin meer die nog wel zou geloven. Geen gelegenheid voor Elio om het geheim te kennen, toe te treden tot de club der wetenden en het spel mee te spelen voor zijn kleine broertje.

Het is een zware, emotionele periode.
Maar wat straks, als het allemaal voorbij is? Als alle feestdagen weer voorbij zijn?
Zal het dan minder zwaar zijn?

Niet aan denken. Nu aan Justin denken. Maar niet aan zijn lichaam, want dat ligt daar in de kou. Misschien gaat het wel vriezen vannacht. Waarom hebben we geen dekentje in zijn kist gelegd?

Denken aan Justin zoals hij was toen hij nog leefde.
Ik hoop dat ik ooit afscheid van hem kan nemen. Dat is me nu, toen, hier op aarde niet gegeven. Ik was niet bij hem. Ik heb hem in de steek gelaten, alleen gelaten. Hoe kan ik dat ooit goedmaken?

Hier en nu, ik moet me concentreren op het hier en nu.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten