DAGBOEK 29 januari 2003

De dood hangt als een soort zwarte sluier over onze laatste vakantie in Frankrijk - de vakantie waarna Justin twee dagen na thuiskomst plotseling overleed - en lijkt zich steeds verder over het verleden uit te spreiden. Het tast dierbare herinneringen aan, vervormt beelden, verpest favoriete liedjes.

Ik kan niet meer zonder pijn denken aan onze heerlijke zomers op Ameland, het kamperen in de grote opblaastent op Franse campings, de middagen in de speeltuin en bij de 'pompjes', de zondagen in het bos, de ritjes in de auto met twee slapende kinderen op de achterbank. Zelfs zoiets banaals als zwemles is beladen geworden. Justin ging vaak mee om naar Elio te kijken. Als ik daaraan denk, besef ik dat Justin nooit naar zwemles zal gaan. Justin nooit zit aan bijna alles vastgeplakt.

DAGBOEK 24 januari 2003

Elio vertelt over zijn droom terwijl we de trap aflopen nadat hij bij mij in bed gelegen heeft. 'Ik droomde dat Justin nog leefde. Toen gingen we naar de winkel en daar was speelgoed. Ik en Justin gingen een koker kopen voor pijlen. Mama ging voor Justin kopen en papa voor mij. We waren met z'n allen in de winkel.'

Als we later aan het ontbijt zitten vraag ik of hij het nog een keer wil vertellen zodat ik het op kan schrijven. Hij spreekt op gedempte toon en kiest zorgvuldig zijn woorden. Daarna merkt hij enigszins verbaasd op: 'Mam, je huilt niet eens!'

Ik heb het gevoel dat Elio zich niet volledig uit bij ons, dat hij voorzichtig is en ons probeert te sparen.

DAGBOEK 22 januari 2003

Om 'het kamertje van verdriet' zoals we Justins kamer tegenwoordig noemen - de plek waar hij vijf dagen opgebaard heeft gelegen - wat toegankelijker te maken, trek ik elke dag de gordijnen een stukje verder open. Ik zet er bloemen neer. Doe de verwarming aan. Ontsteek wat kaarsen. Zet de deur op een kier. Het is nu geen afgesloten donker gat meer. Dat helpt. Een beetje.

INTERVIEW met de vader van Jerome THEMA : werk

Ik werk in een casino, heb altijd met veel collega's te maken. Ik vond het eng om weer terug te komen in die grote groep mensen. Dat heb ik dus gedoseerd gedaan. Ik ben gewoon een keer in de kantine gaan zitten om koffie te drinken. De mensen reageerden heel verschillend, wisten niet goed wat ze met me aan moesten. De een behandelde mij als een melaatse, de ander kwam meteen naar me toe. Dat heb ik nog een aantal keer gedaan en toen ben ik op kantoor begonnen. Daar deed ik vervangend werk zodat ik 'de zaal' niet in hoefde, tussen het publiek. Na een half jaar werkte ik weer in mijn oude functie. Ik ben geleidelijk ingestroomd. Op die manier vond ik het goed, het was ongedwongen. Ik kan niet zeggen dat werken helpt. Soms wel, soms niet.


Fragment uit het interview met de vader van Jerome, gehouden op 24 november 2005.
Jerome is in 2003 plotseling overleden toen hij 3 jaar en 8 maanden oud was.

DAGBOEK 20 januari 2003

De tranen vloeien. Het is alsof er een flinterdunne laag over mijn borstkas ligt die bij de minste aanraking pijn, misselijkheid en tranen veroorzaakt. De gedachte aan zijn laatste dagen en aan eigenlijk ontzettend veel dingen, maken me ziek. Ik voel me gewoon ziek. Ik zie er ook niet uit met dikke ogen, een troebele blik, een huid om op te schieten en haar dat in slierten langs m'n gezicht valt. Uiterlijk is natuurlijk helemaal niet belangrijk, staat werkelijk niet in verhouding tot wat Justin en ons is overkomen. Maar het heeft wel invloed. Als je je zo slecht vanbinnen voelt maakt een onaantrekkelijk spiegelbeeld het er niet beter op.

INTERVIEW met de vader van Ariëlle THEMA : werk

Een paar dagen voordat ik zou beginnen met een nieuwe baan is Ariëlle overleden. Mijn vrouw en ik waren net vier maanden terug uit Suriname. Ik heb daar familie en heb er na mijn opleiding twee jaar gewoond en gewerkt. Daar heb ik ook mijn vrouw ontmoet: een Braziliaanse die sinds haar negende in Suriname woonde. Toen ze zwanger werd van Ariëlle wilden we voor onze dochter een betere toekomst in Nederland opbouwen.

Ik kreeg een maand uitstel van mijn nieuwe werkgever en moest daarna meteen fulltime aan de slag. Vier weken later werd ik ontslagen. Dat was waardeloos. Mijn hele wereld was ingestort door het overlijden van Ariëlle. De enige houvast was een vaste baan, zodat mijn vrouw naar Nederland kon komen. Zij was ondertussen terug gegaan naar Suriname omdat ze geen vergunning had. En ze was weer zwanger.

Er gebeurde zo veel in korte tijd... Het was heel hard. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest doen. Mijn familie en mijn vrouw zeiden steeds dat ik moest solliciteren. Maar ik was daar helemaal niet toe in staat! Ik wist niet eens wat ik wilde. Ik zou absoluut niet goed overkomen in een sollicitatiegesprek. Ik voelde me enorm onder druk staan.

Toen bood de baas van een discotheek op Terschelling mij een jaarcontract aan. Dat was geweldig. Ik heb er vijf minuten over nagedacht en ja gezegd. Ik was gek als ik het niet zou doen. Ik kon tot rust komen. De discotheek was buiten het seizoen gesloten. Ik heb zes maanden alleen in een huis boven de disco gewoond en de hele tent opgeknapt. Dat was voor mij een heel prettige tijd. Niemand oefende druk op me uit. Niemand frustreerde mij. Ik kon de dingen in mijn eigen tempo doen. Als ik geen zin had om iets te doen, deed ik het niet. Dat is heel belangrijk voor me geweest.

Ik vind niet dat werken helpt. Werken helpt om je gedachten ergens anders op te richten. Maar je moet er niet in doordraven. Je kunt het verdriet ook wegdrukken in plaats van verwerken.

Het zoeken naar een baan was moeilijk. Ik moest een inkomen hebben, ik moest door. Maar eigenlijk wil je dat niet want je bent bezig met rouwen. Ik kreeg daar niet de tijd voor die ik nodig had. Dat heeft me erg tegengestaan. Ik praat er nog steeds over met een maatschappelijk werkster.

Ik heb veel sollicitatiebrieven geschreven en gesprekken gevoerd. Na het eerste gesprek waarin ik niet verteld heb over Ariëlle ben ik aangenomen.


Fragment uit het interview met de vader van Ariëlle, gehouden op 16 maart 2006.
Ariëlle is in 2002 plotseling overleden toen ze bijna zevenenhalve maand oud was.

DAGBOEK 17 januari 2003

Ik heb weer twee schrijfopdrachten, twee artikelen. Ik heb er zin in, maar kan me er moeilijk toe zetten om te beginnen. Ik houd nu alle ochtenden vrij, plan geen koffieafspraken meer, ik moet echt aan de slag.

Het lijkt wel alsof alles meer tijd, en vooral meer energie kost dan vroeger. Als ik Elio bijvoorbeeld van school ga halen, of een boodschap ga doen, als ik mij met andere woorden onder de mensen ga begeven, moet ik eerst al mijn moed verzamelen. Het voelt een beetje alsof ik een pantser aantrek, me schrap zet. Na afloop, als Elio thuis is en de boodschappen gehaald zijn, ben ik uitgeput.

Volgens de boeken zijn de eerste vier maanden na een overlijden heel zwaar. Nou, dat kan ik beamen.

DAGBOEK 16 januari 2003

Ik heb de eerste EMDR (Eye Movement Desensitisation and Reprocessing) sessie* achter de rug. Het was loodzwaar. Ik kon niet stoppen met huilen. Mijn ogen waren rooddoorlopen, er was geen oogwit meer te bekennen en mijn hoofd barstte zowat uit elkaar. De pijn voelt rauw en is verschrikkelijk.


*Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van traumatische ervaringen. (zie ook http://www.emdr.nl/)

INTERVIEW met de moeder van Luuk THEMA : werk

Twee weken na het overlijden van Luuk ben ik weer gaan werken. Ik werkte vier dagen per week. Ik kreeg een dag per week de gelegenheid om dingen te regelen. Te doen wat ik moest doen. Zonder het te melden. Ik mocht zoveel vrije dagen opnemen als ik wilde.

Ik heb heel hard gewerkt omdat ik middenin een project zat waarvoor ik anderhalf jaar lang had zitten bedenken wat ik wilde. Op de dag dat Luuk overleed was hij uitbesteed zodat ik op die dag - mijn vrije dag - kon werken. Voor mij zitten het project en het overlijden heel dicht tegen elkaar aan. Als dat project er niet was geweest en ik niet zo ijverig was geweest, was hij niet gevallen. Heel intuïtief had ik zoiets van: en nu zal ik het afmaken ook. Om het project kleiner te maken. Het mocht geen rol spelen. Ik wilde het wegwerken. Ik kan het niet uitleggen. Ik had een enorme drive om het af te maken.

Ik heb veel ruimte gekregen op mijn werk. Ik kreeg een externe kracht om het project te draaien. Hij was een energiek en voortvarend persoon die al mijn ideeën heeft neergezet. Ik hoefde alleen maar na te denken. Hij deed alles. Een grote luxe.

Ik heb het als plezierig ervaren om te werken. Het project was een soort puzzelstuk. Ik moest op intellectueel niveau draaien om het te kunnen doen. Dat bood mij de gelegenheid om ook intellectueel na te denken over de dood van Luuk.

Wat mij het meest geholpen heeft zijn de fietstochten naar en van mijn werk: een uur heen en een uur terug. Ik gebruikte die ritten als denktijd. Het waren beide puzzels: het project en Luuk. Het een was zakelijk, het ander existentieel. Toen het klaar was, een jaar later, ben ik drie dagen gaan werken. Dat was mijn eigen keus.


Fragment uit het interview met de moeder van Luuk, gehouden op 13 februari 2006.
Luuk is in 2004 verongelukt tijdens een speelochtendje bij een vriendinnetje. De kinderen zagen kans op een onveilig balkon op de derde verdieping te komen. Luuk is naar beneden gevallen en de volgende ochtend in het ziekenhuis overleden. Hij was toen ruim vijfenhalf jaar oud.

INTERVIEW met de vader van Milan THEMA : werk

Drie, vier weken na het overlijden van Milan ben ik weer fulltime aan de slag gegaan. Ik ben niet zo'n thuiszitter. De eerste dagen heb ik me een beetje opgesloten op mijn kantoor. Ik werd van alle kanten aangeschoten en als ik het verhaal drie keer had verteld vond ik het welletjes. Als het niet ging, kon ik naar huis. Ik mocht doen en laten wat ik wilde.

Het werk gaf afleiding, je had wat anders aan je hoofd. Maar ik vond het ook moeilijk om mijn vrouw alleen thuis te laten. Het voelde alsof ik wegliep, zo van: ik ga, zoek jij het maar uit. Achteraf gezien denk ik dat ik langer thuis had moeten blijven. Om de dingen voor mezelf op een rijtje te zetten. Je kunt die klap uitstellen maar hij komt toch. Ik ben er te snel overheen gestapt, heb het verdrongen onder het mom van 'we gaan het leven weer oppakken.' Daar heb ik nu last van: ik zit overspannen thuis. Op 17 mei is Milan begraven, op 1 juni kregen we de sleutel van ons nieuwe huis. Daar moest nog het een en ander gebeuren. Ik kwam thuis, at en ging weer klussen.


Fragment uit het interview met de vader van Milan, gehouden op 1 juni 2006.
Milan is in 2002 plotseling overleden toen hij bijna drieënhalf jaar oud was.

DAGBOEK 14 januari 2003

Het werken valt Peter zwaar, hij komt afgemat thuis. We zien elkaar elke dag tijdens het avondeten en dat is een hele verbetering ten opzichte van vroeger. Maar verder zijn we weinig samen. Op maandag ga ik sporten, op woensdag gaat hij voetballen en op donderdag heb ik mijn musicalclubje. Ook missen we een deel van de avond doordat we nog steeds om de beurt bij Elio gaan liggen en vaak samen met hem in slaap vallen.

DAGBOEK 13 januari 2003

Donderdag heb ik wat foto's in dozen gedaan. Ze lagen los in de kast en ik heb ze tussen al die andere foto's gestopt die liggen te wachten om ingeplakt te worden. Dat was natuurlijk enorm confronterend. Per ongeluk maakte ik het zakje open waar de foto's inzitten die genomen zijn tijdens de laatste dagen dat Justin opgebaard lag. Ik heb ze nooit durven bekijken. Ik schrok ontzettend. Hij zag er veel slechter uit dan in mijn herinnering. Zwarte plekken rondom zijn mond en dikke rode strepen in zijn hals.

Toch denk ik dat het goed was om het even te zien. Hij is echt dood. Daar is geen twijfel over mogelijk.

Gelukkig vond ik ook vrolijke foto's van hem, zoals hij was, springlevend. Ik heb er een paar uigekozen en in de kamer neergezet. Mooie plaatjes om vast te houden.

DAGBOEK 12 januari 2003

Ik ben een paar keer naar psycholoog nummer twee geweest om me voor te bereiden op mijn EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprossessing) therapie*. Die therapie schijnt te helpen bij het aanpakken van posttraumatische stressstoornissen. Zo'n stoornis heb ik dus, of ben ik op z'n minst aan het ontwikkelen. De bedoeling is dat de pijnlijke beelden die ik van Justin heb, vlak voordat hij overleed en van toen hij net dood was, iets minder heftig worden. Ik moet me de volgende keer gaan concentreren op die beelden terwijl ik een koptelefoon op heb waardoor ik piepjes hoor. Die piepjes zorgen ervoor dat er iets in mijn hersenen gebeurt waardoor de beelden minder intens worden en er nieuwe beelden ontstaan die een stuk draaglijker zijn. De inschatting is dat ik een sessie of vier, vijf nodig zal hebben.


*Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van traumatische ervaringen. (zie ook http://www.emdr.nl/)

INTERVIEW met de vader van Nini THEMA : werk

De dag na de crematie van Nini ben ik weer aan het werk gegaan. Er waren toen, in 1982, totaal geen mogelijkheden om (tijdelijk) niet te werken of minder te werken. Het was een andere tijd. Maar het was ook de aard van mijn werk. Het was werk dat je heel erg bezighield, in beslag nam, èn het was zomer en dan moesten er gewoon bepaalde dingen gedaan worden. Het was een prima afleiding, een prima remedie tegen moeten nadenken over het soort nare belevenissen als het overlijden van Nini.

Werken heeft mij wel geholpen. Ik moest mijn geest gebruiken voor iets dat niets te maken had met het verdriet. Maar het continu werken heeft me ook opgebroken.

Ik heb helemaal geen ondersteuning of begeleiding gekregen van mijn baas. Ik werkte slechts met een paar collega's, of alleen, en was op veel plekken waar niemand het wist. Werk en de dood van Nini waren twee totaal verschillende werelden.


Fragment uit het interview met de vader van Nini, gehouden op 30 januari 2006.
Nini is door zuurstoftekort tijdens de geboorte ernstig gehandicapt geraakt.

Ze is in 1982 overleden toen ze bijna zes jaar oud was.

INTERVIEW met de moeder van Nini THEMA : werk

Ik zat veel thuis. Daar deed ik af en toe wat: recensies schrijven, een register maken. Dat hielp wel, het zette je weer even in een andere dimensie, bracht me in contact met collega's. Ik ontsnapte even uit de wereld van verdriet. Maar er werd niet over Nini gepraat.

Ik heb er eerlijk gezegd nog steeds moeite mee dat mijn man altijd gewerkt heeft. Ik heb weleens voorgesteld dat hij minder zou gaan werken en meer voor de kinderen zou zorgen, zodat ik een beetje kon werken. Maar dat was out of the question.

Ik besefte wel dat we elkaar de ruimte moesten geven om het ieder op z'n eigen manier te kunnen verwerken. Voor mijn man was werk de oplossing, hij is geen prater. Toch heb ik het altijd gezien als een soort vlucht om het verdriet te verdoven. Ik heb veel lopen janken en vloeken omdat ik continu met het overlijden bezig was terwijl hij werkte. Ik voelde me ontzettend eenzaam.


Fragment uit het interview met de moeder van Nini, gehouden op 30 januari 2006.
Nini is door zuurstoftekort tijdens de geboorte ernstig gehandicapt geraakt.

Ze is in 1982 overleden toen ze bijna zes jaar oud was.

INTERVIEW met de vader van Rosa THEMA : werk

Zes weken na het overlijden van Rosa ben ik weer begonnen met werken, op therapeutische basis. Twee dagen in de week ongeveer. Het werd geleidelijk meer.

Ik vind dat mijn directe baas het goed heeft aangepakt. Hij heeft veel aandacht aan mij besteed door er te zijn, door thuis langs te komen, door mij uit te nodigen voor gesprekken. Dat heb ik als heel positief ervaren. Ik heb veel ruimte gekregen om niet te werken. Of in aangepaste vorm. Ik voelde mij enorm in de watten gelegd. Nog steeds zeg ik: 'Het werk heeft mij enorm goed verzorgd.'

Maar ik heb zelf ook knopen doorgehakt. Ik ben hoofd van een afdeling, ik wist dat er een goede plaatsvervanger beschikbaar was. Ik heb gezegd: 'Misschien moeten we maar besluiten dat hij mijn baan krijgt, want dit gaat nog heel lang duren.' Ik zag in dat ik gehandicapt was.

Ik heb het altijd verbazingwekkend gevonden dat ik wist wat er moest gebeuren qua werk. Het was bijna helderziendheid. Er was een enorme crisissituatie en toch had ik iets helders van geest. Je ligt zo in de kreukels dat je vrijer bent in het nemen van beslissingen: er is (bijna) niets te verliezen. Behalve misschien op financieel gebied, maar dat was goed geregeld.

Ik vind het moeilijk om te zeggen of werken geholpen heeft of niet. Ik kan het niet vergelijken, ik heb het gedaan zoals ik het gedaan heb. Enerzijds was het fijn om weer naar het werk te gaan: het leidt af, je komt in je oude routine, het geeft houvast in de dagindeling. En je bent in een sociale omgeving, daar had ik veel behoefte aan. Anderzijds vond ik het vreselijk zwaar omdat ik iedere keer mensen tegenkwam aan wie ik moest vertellen wat er gebeurd was. Als het vertrouwde mensen waren, gaf het een soort warmte. Maar er kwamen ook nieuwe mensen in dienst. Voor hen was ik 'die persoon waar dat erge mee gebeurd is'.


Fragment uit het interview met de vader van Rosa, gehouden op 16 oktober 2006.
Rosa is in 2003 plotseling overleden, ze was toen bijna negen jaar oud.

DAGBOEK 8 januari 2003

Peter is weer aan het werk. Hij is maandag fulltime aan de slag gegaan in zijn oude functie als leidinggevende. Hij heeft zo'n drie maanden helemaal niet gewerkt. Toen is hij begonnen met twee ochtenden in de week op therapeutische basis. Dat hield in dat hij geen leiding hoefde te geven, alleen wat kleine, overzichtelijke klussen deed. In korte tijd is hij steeds een dagdeel meer gaan werken. En nu dus weer volledig. Hij vindt dat het best goed gaat, heeft wel meteen veel aan z'n hoofd en merkt vooral 's avonds en 's nachts hoeveel energie hem dat kost.

Ik vind het allemaal wat snel gaan. Niet zozeer voor hem, hij is er denk ik wel aan toe, werk is altijd belangrijk voor hem geweest en hij haalt er veel uit. Ik ben bang voor ons. De huisarts waarschuwde ervoor om te snel weer te veel te gaan doen. Het gevaar is groot dat het werk je gaat beheersen en je niet aan rouwen toekomt. Het is namelijk best verleidelijk om je onder te dompelen in het werk, dan hoef je immers niet zoveel te voelen. En voelen staat tegenwoordig synoniem voor pijn lijden. Volgens de dokter is het belangrijk om ruimte te creëren om werk en rouwen tegelijkertijd te kunnen doen, om het met elkaar te verweven. Je kunt simpelweg niet af en toe even een uurtje rouwen, van acht tot negen of zo.

Voer voor psychologen. Waar we morgen trouwens weer naartoe gaan.

DAGBOEK 7 januari 2003

Ik lees veel 'ellendeboeken', zo noem ik ze maar. Ik haal ze uit de bieb. Daar hebben ze drie planken met literatuur over sterven, dood en rouw, waarvan ik steeds een stapeltje meeneem. Ze liggen naast m'n bed. Ik ben meestal in vijf boeken tegelijkertijd bezig en zoek en zoek naar dat ene woord, die ene zin die me een beetje troost biedt. Die herlees ik keer op keer op keer op keer. Ik klamp me eraan vast.

DAGBOEK 6 januari 2003

Het gaat iets beter met me. Misschien komt dat door het weer: het heeft gesneeuwd! Er ligt een dik pak. De lucht is strakblauw, de zon schijnt en het is ijskoud.

Er zijn mensen die ons 'toch maar' en goed nieuwjaar wensen. Hoezo toch? Hebben wij er geen recht op?

DAGBOEK 2 januari 2003

Na Justins overlijden wilde ik dat de tijd als een dolle voort zou denderen. Het NU deed alleen maar pijn, in de toekomst zou het verdriet wellicht draaglijker zijn. Tegen beter weten in, want ik wist dat je door het verdriet heen moet en het NU niet kunt negeren.

De nieuwe agendavulling ligt voor me. Ik ga 2002 uit mijn agenda halen en er een nieuw jaar instoppen. Ik heb er verschrikkelijk veel moeite mee. Het is zo onherroepelijk. En weer zo confronterend. Het besef dat Justin in tweeduizendentwee nog leefde, dat vanaf nu de jaren beginnen waarin hij er niet meer is. Niet tastbaar in ieder geval.

DAGBOEK 1 januari 2003

Ik heb vandaag een paar fotoboeken van mam zitten bekijken. Mam heeft alle foto's ingeplakt en van data voorzien. Het boek van het veertigjarig huwelijksfeest in de zomer van 2000, een boek met foto's van 2001 en eentje van 2002. Met het omslaan van de bladzijden nam de pijn in mijn buik toe. Je weet op het moment dat je ze bekijkt dat Justin nog maar twee maanden te gaan heeft. En daar hadden we toen geen flauw benul van.

Daarna voelde ik me ellendig. Waarom deed ik mezelf dit aan? Ik weet het niet precies, het is een soort drang. Foto's van langer geleden doen me goed. Ik ken ze niet allemaal, mam heeft ze gemaakt en ze zitten niet zoals mijn eigen foto's op mijn netvlies gebrand. Kijken naar deze beelden maakt herinneringen die diep weggestopt zijn weer levend. En die wil ik heel graag ervaren.

Ik heb besloten dat ik onze foto's de komende weken ga inplakken. Er wacht nog een doos of drie. Ik wil de herinneringen oprakelen voordat ze verdwenen zijn. Dat zal pijnlijk zijn, maar ik moet het onder ogen zien. Letterlijk. Bovendien wil ik op elk willekeurig moment een fotoboek kunnen pakken om de gaten in mijn geheugen te vullen.