DAGBOEK 13 mei 2003

De bel gaat. Ik zit op zolder en doe een zoveelste poging om wat te werken. Ik twijfel of ik open zal doen. De telefoon laat ik ook zeer regelmatig gaan. Gelukkig accepteren de meeste bellers dat en spreken in dat ze zelf weer contact op zullen nemen. 's Avonds ben ik gewoon te moe om een gesprek te voeren. Overdag heb ik veel energie en rust nodig om de dagelijkse dingen te kunnen doen.

Ik besluit toch naar beneden te gaan. Een klasgenoot van de middelbare school staat op de stoep. Ik heb haar minstens zeven jaar geleden voor het laatst gezien. Ze heeft het gehoord van Justin. Of ik wil vertellen wat er gebeurd is. Ik probeer een kort, afstandelijk verslag te geven. Maar het lukt me niet. De tranen stromen over mijn wangen. Het vreemde is dat ik beter kan vertellen over de periode dat hij dood is, dan over zijn sterven. Dat is een vreselijk traumatische gebeurtenis.

We kwamen dinsdag terug van vakantie uit Frankrijk. Tijdens de autorit, die we trouwens heel relaxed hebben laten verlopen, was Justin al niet helemaal lekker. Hij wilde nauwelijks eten en het stickerboek waar hij altijd dol op was, kon hem niet boeien. Om half elf 's avonds lag hij in bed. Hij viel meteen in slaap met zijn vertrouwde knuffel en dito speen. De volgende ochtend moest hij overgeven. Dat zat hem dus dwars. Dachten wij. De rest van de dag bracht hij door op de bank in de kamer. Hij spuugde veel. Wij waren bezig met uitpakken, post lezen en wassen draaien. Met frisse tegenzin bereidden we ons voor op het nieuwe werk- en schoolseizoen. Peter moest donderdag beginnen met een presentatie op zijn werk. Elio had zwemles en mocht waarschijnlijk naar het volgende bad. Belangrijke zaken.

Die woensdagnacht sliep Justin slecht. Hij woelde, klaagde dat hij het warm had - terwijl hij koortsvrij was - ademde slecht, kon de slaap niet vatten. Maar hij spuugde niet meer, hield weer wat water binnen, plaste normaal en had geen diarree. We waren er zo van overtuigd dat hij met wat slaap op zou knappen, dat we niet eens op het idee kwamen om de dokter te bellen. Zijn benauwdheid was ons bekend. Hij had een lichte vorm van astma en kreeg daar medicijnen voor. De volgende ochtend maakte Peter toch een afspraak met de huisarts. Een vervanger. Peter was niet ongerust. Hij heeft het woord benauwdheid niet in de mond genomen. Ik vertrok met Elio naar het zwembad. Peter verruilde zijn korte broek voor z'n pak en ging meteen na mijn terugkomst naar Den Haag. Elio ging bij een vriendje spelen zodat ik rustig met Justin naar de dokter kon.

Ik was ongerust. Ik drentelde om hem heen. Hij lag ondertussen in zijn eigen bed, boven. Ik gaf hem drinken, maakte zijn washandje nat, wreef zijn vingers - die opvallend koud aanvoelden - maar kreeg ze niet warm. Ook de kruik die ik bij z'n voeten legde, leek weinig effect te hebben. Hij lag met zijn armpjes omhoog, ademde snel, zijn borstkas bewoog zichtbaar. Ik keek honderd keer op mijn horloge. Eindelijk droeg ik hem de auto in. Hij voelde slap. Zei niets. Er flitste door mijn hoofd dat ik helemaal niet naar de dokter moest maar naar het ziekenhuis.

Toch rijd ik naar de huisarts. Ik sjouw de hele parkeergarage door en wacht netjes in de wachtkamer op mijn beurt. Een vrouw laat mij voorgaan, ze weet me daartoe slechts met moeite te overreden. De dokter zegt: 'Daar zit een jongetje dat het heel benauwd heeft', en beantwoordt vervolgens tamelijk uitvoerig een telefoontje. Ik sta erbij en doe niets. Justin hangt slap in de buggy. De dokter onderzoekt hem. Mijn mededeling dat Justin zich steeds verslikt, brengt iets bij hem teweeg. Hij bestelt onmiddellijk een ambulance. Justin kijkt me niet meer aan. Ik barst in huilen uit. Voel me voornamelijk opgelucht. De arts heeft immers gezegd dat Justin zal opknappen als hij wat zuurstof krijgt. Eindelijk gebeurt er iets.

Het ambulancepersoneel draagt hem de ziekenwagen in. Hij krijgt zuurstof en een infuus. Ik houd zijn voetje vast. De broeder pakt ineens een beer, ergens van een plank. 'Hier, voor als hij weer beter is.' Verbaasd vraag ik me af of ze een hele voorraad knuffels klaar hebben liggen voor zieke kinderen. In mijn ooghoek zie ik de lijnen op de monitoren niet veranderen. Ik laat dit beeld niet tot me doordringen.

In het ziekenhuis aangekomen, wordt Justin met de lift naar boven gebracht. Een heel team staat klaar. Er wordt van alles geroepen. Ik voel me overbodig. Een verpleegkundige brengt me naar een klein kamertje. Niemand zegt iets over de toestand van Justin. Behalve een jeugdige co-assistent: ze mompelt dat ze niet weet waar het over gaat, maar dat het wel goed zal komen. Ik ben blij als ze me alleen laat. Naast mij hoor ik een vrouw hartverscheurend huilen. Die heeft een slecht bericht gekregen, denk ik, maar mij komen ze zo vertellen dat het goed gaat met Justin. Ik huil met haar mee. Dan komt de kinderarts met twee verpleegkundigen mijn kamertje binnen. Ze schudt haar hoofd en zegt: 'Justin is overleden.' En ik weet dat het waar is. Ik schreeuw: 'Neeeeeeeeeeeeeeeeeee', en kan niet meer stoppen. Minutenlang krijs ik de longen uit mijn lijf. Zodra ik ophoud met schreeuwen, voel ik me zo verschrikkelijk dat ik weer opnieuw begin. Niemand kan mij troosten.

Na een heel lange tijd kom ik toch wat tot bedaren. Peter loopt de kamer binnen. Ik had hem gebeld meteen nadat ik in het ziekenhuis was aangekomen. Hij kijkt verwilderd en zegt: 'Wat is hier in godsnaam aan de hand?' Ik zeg: 'Justin is dood.' Natuurlijk geloof hij het niet. Hij wil hem zien. Ik niet.

Daar ligt hij, met zijn ogen een klein stukje open. Zo duidelijk dood. Zo overduidelijk. Geen twijfel mogelijk. En geen hoop.

Mijn klasgenote huilt met me mee. Elke keer als ik het verhaal vertel, doet het zo'n afgrijselijke pijn. Daarom vertel ik het nog maar zelden. Ik zou willen dat die twee dagen uit mijn geheugen gewist konden worden. Een zwart gat is duizendmaal beter dan deze beelden. Maar ik zal ermee moeten leren leven.

3 opmerkingen:

  1. Als mama huil ik met je mee, kan me nog niet half voorstellen hoe het moet zijn.
    Heel veel sterkte
    Liefs Susanne

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Lieve Lizzy,

    Door een verkeerde klik op een link kom ik op deze site en al wilde ik het niet, stoppen met lezen lukte niet meer. Het voelt zo fout om te gluren in jullie verdriet. De tranen biggelen over mijn wangen terwijl ik snel naar buiten kijk wat mijn mannen van 4 en 6 aan het doen zijn in de speeltuin. Vier jaar terug was mijn jongste zo ziek dat wij afscheid moesten nemen, maar tegen alle verwachtingen in kwam hij er bovenop. Jaren heb ik me verre gehouden van verhalen over het overlijden van kinderen, tot vandaag... Ik kan geen woorden vinden om uit te leggen hoe ik met je meeleef. Na 4 jaar kan ik nog comleet in paniek raken bij de gedachte aan de ziekenhuistijd en weet dat jouw verdriet nog zoveel groter is dan het mijne.

    Liefs Tirza

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Lieve Lizzy,

    Tjee wat een verhaal...terwijl ik het zat te lezen verkrampte mijn maag gewoon..het deed me ook wel terugdenken aan 2004, dat verhaal van mij ken je wel enigszins. Dan vraag ik me ook wel af: komt dat gevoel bij jou ook nog wel eens terug?
    Net als jij durf ik ook wel te stellen dat ik met het overlijden van mijn broer heb leren leven, en toch kan het er blijkbaar na het lezen van jouw verhaal nog even flink inhakken.
    Je hebt het verhaal prachtig geschreven, al is de gebeurtenis nog zo verdrietig...

    liefs, Jean Paul

    BeantwoordenVerwijderen