DAGBOEK 3 juni 2003

Het intakegesprek met de verloskundige, gisteren, verliep stroef. We kenden haar niet. Het leek of ze niet goed wist wat ze met ons aanmoest. Vanochtend hebben we de nekplooimeting laten doen in het ziekenhuis. De echo liet een perfect kindje zien. Het was goed gegroeid sinds de vorige echo. We herkenden armen, benen, tenen, hartje en nog veel meer. De echoscopist leek tevreden. Ze mompelde: 'Eén komma zeven, één komma acht, één komma negen, mmm, prima.' Daarna verliet ze de kamer om deze gegevens in de computer te combineren met de uitslag van het bloedprikken. Ze kwam terug en zei 'dat het toch niet zo goed uitpakte'. Ik ben bijna veertig. Vrouwen van veertig hebben een gemiddelde kans van 1 : 110 op een kindje met Down. De testuitslag is 1 : 57. Ik was met stomheid geslagen. De echo heeft me op het verkeerde been gezet. Verder onderzoek kan pas over een week plaatsvinden.

Wat heeft dit nu weer te betekenen? Een nekplooimeting is een kansberekening die niet honderd procent betrouwbaar is. Soms komt er een hoge kans op Down uit, terwijl er niets aan de hand is. Soms komt er uit dat alles in orde is met de chromosomen, terwijl het kindje toch het syndroom van Down heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten