DAGBOEK 30 juli 2003

We besluiten op de bonnefooi naar een vriendje van Elio te rijden. Hij kampeert met z'n ouders en zus - heel toevallig - een dikke tien kilometer bij ons vandaan.
Ze zijn er.

- En, hoe gaat het met jullie?

Ik barst in tranen uit.

Peter en ik merken dat we het verdriet onder de oppervlakte houden. We duwen uit alle macht. Alsof we een deksel op een pan met levende kreeften moeten houden. Bij het zien of horen van bekenden breekt onze weerstand onmiddellijk. Het deksel vliegt de lucht in. Met een rotvaart. Het lijkt wel een toneelstuk: we spelen een rol. Zodra er verbinding is met ons werkelijke leven, raken we de tekst kwijt. En kunnen niemand anders dan onszelf zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten