DAGBOEK 18 juli 2003

Het is kwart over elf 's ochtends. We zijn vroeg vertrokken en hebben nu onze eerste stop. De temperatuur is aangenaam. Het is bewolkt en er schijnt een flauw zonnetje. We staan op een parkeerplaats in de buurt van Antwerpen. Hier zijn we vorig jaar ook geweest. Toen regende het pijpenstelen. Justin had een vage diarree en moest dus vaak naar de wc. De regenjacks hadden we, heel praktisch, onderin het dakkoffer gestopt. Ik zie ons nog het restaurant binnenrennen en tevergeefs aan de wc-deur rammelen. We hebben net weer dezelfde fout gemaakt. Je moet namelijk eerst aan de bar betalen alvorens de bazin op afstand - met een druk op de knop - de deur ontgrendelt. Justin kneep z'n billen stijf tegen elkaar en stapte even later opgelucht de auto weer in.

En zo beleven we de vakantie van vorig jaar opnieuw. De vakantie die we na thuiskomst onmiddellijk verdrongen hebben. De vakantie die werd overschaduwd door HET VRESELIJKE. We hebben er nooit over verteld. Nooit herinneringen opgehaald. Nooit gezwijmeld bij het bekijken van de foto's.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten