Posts tonen met het label INTERVIEW werk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label INTERVIEW werk. Alle posts tonen

INTERVIEW met de moeder van Johnny THEMA : werk

Nadat Johnny was overleden kreeg ik psychische klachten. Ik was alleen thuis. Onze oudste zoon was naar school. We hadden geen buren. Mijn man was altijd aan het werk. Ik had niets meer om handen. Op aanraden van de huisarts ben ik na een maand of drie als huishoudelijke hulp bij gezinnen en oudere mensen gaan werken.

Het was prettig om te werken. Je was even de deur uit. De wereld ging weer een beetje open. Je hoorde eens wat anders. Ik ging zo in mezelf zitten, bleef maar in die cocon hangen.

Mijn man heeft alles bij elkaar twee dagen vrij gehad. Meer niet. Johnny is op vrijdag begraven, op zaterdag moest mijn man weer werken. Hij had ook nooit vakantie. Hij ging gewoon door. Zo was dat vroeger, er was geen keuze, je moest. Vooral in het werk wat hij deed: hij was melkboer. Er waren geen ijskasten. Elke dag moest er verse melk komen. In de zomer deed hij ook het strand erbij. Dan werkte hij zeven dagen per week. Het leven was harder. Hij heeft er psychisch een hele tik van gehad.


Fragment uit het interview met de moeder van Johnny, gehouden op 23 maart 2006.
Johnny is plotseling overleden in 1963, hij was toen vierenhalf jaar oud.

INTERVIEW met de vader van Bartje THEMA : werk

We woonden in Amerika toen Bartje in het water viel. Ik studeerde en zou de volgende dag examens afleggen. Dan was ik helemaal klaar, op een deel van mijn dissertatie na. Ik heb toen bijna de moed opgegeven. Het heeft me een halfjaar gekost om de draad weer op te pakken. Mijn professor heeft me overtuigd van de noodzaak om door te gaan. Hij zei: 'Je staat voor een belangrijke keuze in je leven. Je moet nu een beslissing nemen voor de rest van je gezin en voor je toekomst. Hoe moeilijk dat ook is.' Achteraf gezien ben ik blij dat ik gedwongen ben geweest om het af te maken.

Ongeveer twee weken na het overlijden van Bartje ben ik weer fulltime aan de slag gegaan. Ik zeg altijd dat ik in een positie zit waarbij ik het mij niet kan veroorloven om stil te blijven staan. Dan zakt alles in elkaar. Het is een houding die ik me heb aangemeten als ouder van een gehandicapt kind. Het rationele argument is dat er geld nodig is voor zijn behandeling. Maar daar zit eigenlijk achter dat je je emoties niet de baas kunt en werk gebruikt als een soort therapie. Ik dacht dat door zijn dood alles in elkaar zou donderen. Met werken heb ik dat proberen tegen te houden.

We zaten al jaren in een abnormale situatie. Het was een overlevingsstrategie. Ik heb veel verdrongen. Maar zodra er iets gebeurde wat stress gaf, merkte ik dat alles naar boven kwam. Een lawine van gevoelens die ik niet weg kon drukken.

Werken was ook een welkome afleiding. Het was fijn om er af en toe even uit te stappen. Mijn werk was interessant: ik ontmoette nieuwe mensen, moest veel op reis. En als je reist ben je niet bezig met de problemen thuis.


Fragment uit het interview met de vader van Bartje, gehouden op 15 oktober 2006.
Bartje is bijna verdronken toen hij zestien maanden oud was en daardoor meervoudig gehandicapt geraakt. In 1990 is hij tamelijk onverwacht overleden aan de gevolgen van epilepsie. Hij was toen bijna zeven.

INTERVIEW met de moeder van Jip THEMA : werk

Vier maanden na het overlijden van Jip ben ik weer gaan werken. Ik ben begonnen met drie dagen tijdens de schooluren. Na een maand werkte ik weer vijfentwintig uur. Daar heb ik zelf voor gekozen. Als ik thuis was dacht ik: wat doe ik hier, er komt toch geen kind meer naar huis! Ik lag maar te huilen op de bank.

Werken was voor mij een goede afleiding. Het was goed om van huis te zijn en goed om onder collega's te zijn. Bovendien was het nieuw werk. Ik ben er helemaal ingedoken. Daardoor kon ik niet de hele tijd aan Jip denken. En als ik het even moeilijk had ging ik naar het toilet.


Fragment uit het interview met de moeder van Jip, gehouden op 9 november 2006.
Jip is in 2005 plotseling overleden toen hij 4 jaar en 8 maanden oud was.

INTERVIEW met de moeder van Jasmijn THEMA : werk

Gedurende tien maanden na het overlijden van Jasmijn heb ik niet gewerkt. Ik had bijzonder verlof en vijf maanden na haar dood was ik zwanger. Ik had het ook niet gekund. Werk zat niet in mijn hoofd. Het was een ander leven. Vlak voordat ik officieel met zwangerschapsverlof ging, heb ik nog zes weken gewerkt op therapeutische basis. Dat hoefde niet, maar dat wilde ik zelf. Anders zou ik zo lang weg zijn. Ik had toen veel moeite om me te concentreren. Ik was veranderd. Vond veel dingen eigenlijk nergens meer over gaan. Soms dacht ik: wat doe ik hier?

Los van mijn naaste collega's begrepen de meesten niet dat ik ook mindere dagen had. Ze dachten dat het wel weer ging. Ik was er immers. En ik lachte. Mensen snappen niet dat het in golfbewegingen gaat. Dat vind ik nog steeds moeilijk: dat goede en slechte periodes elkaar afwisselen. De wetenschap dat ik ooit weer zou moeten werken, heeft me ertoe aangezet om te gaan. Maar echt geholpen heeft het niet.


Fragment uit het interview met de moeder van Jasmijn, gehouden op 2 november 2006.
Jasmijn is in 2003 plotseling overleden, ze was toen ruim vierenhalf jaar oud.

INTERVIEW met de moeder van Floris THEMA : werk

Mijn moeder heeft m'n bedrijfje overgenomen na het overlijden van Floris. Mijn werk gaat in fasen: in sommige perioden heb ik weinig te doen. Dat was toen toevallig zo. Dat is misschien het geluk van mijn werk. Mijn moeder vertelde af en toe iets over het bedrijf. In het begin werd ik daar misselijk van. Ik had er geen aandacht voor, kon het ook helemaal niet in mij opnemen. Ik heb me volledig op de kinderen gestort en vooral op Magalie, het tweelingzusje van Floris. Na ongeveer een jaar ben ik weer begonnen met werken. Na anderhalf jaar interesseerde het mij weer echt.

Ik vond het heel prettig om niet te werken. Heel rustig ook. Ik kon mijn tijd besteden aan het graf van Floris, waar ik elke dag naartoe ging. Het was fijn dat ik helemaal niets hoefde: geen mensen terug bellen, nergens heen. Alleen maar met mijzelf bezig zijn. En met m'n gezin.

Of werken helpt weet ik niet. Toen ik weer aan de slag ging was het vooral fijn dat ik mijn hoofd even leeg kon maken. Het was een soort bevestiging dat ik ook weer aan iets anders dan Floris kon denken.


Fragment uit het interview met de moeder van Floris, gehouden op 21 januari 2006.
Floris is in 2003 plotseling overleden, hij was toen ruim twee jaar oud.

INTERVIEW met de moeder van Bartje THEMA : werk

Toen Bartje in het water viel werkte ik vier dagen per week als verpleegkundige. Ik ben acuut gestopt met werken. Bartje heeft negen maanden in het ziekenhuis gelegen. Ik heb geprobeerd om in die tijd twee avonden per week een dienst te draaien. Dat is niet gelukt. Ik werkte op de ene gang terwijl Bartje op de andere gang in coma lag. Ik kon niet tegen patiënten die klaagden over hoe zwaar ze het hadden.

Toen hij vijf jaar later overleed, werkte ik niet. Bartje had vierentwintig uur per dag verzorging nodig. Daar was ik mee bezig geweest. Dat was mijn werk. Ik was verpleegkundige van mijn eigen kind.

Na het overlijden werkte mijn man gewoon door. Hij is niet minder of anders gaan werken. Ik voelde me knap ellendig en was heel ongelukkig met de situatie waarin ik zat. Ik had drie kleine kinderen. M'n oudste was overleden. M'n man was bezig met zijn carrière. Ik zat gevangen, kon geen kant op. Ik ging maar in het bestuur van de peuterspeelzaal, was actief op school. Zo zag ik nog iets anders dan die vier muren. Kon ik ook eens op 'niveau' praten met mensen van mijn leeftijd.

Ik denk dat ik werk heel erg idealiseerde. Puur uit onvrede. Ik kon het geluk niet putten uit de verzorging van mijn kinderen. Dat kwam deels door de druk van de maatschappij. Als ik zei dat ik thuis was met de kinderen voelde ik me vaak te min. Dat had ik heel sterk.

Ik was eigenlijk ook heel boos op Bartje. Op wat hij mij had aangedaan. Ik had een hartstikke leuke baan, was een goede verpleegkundige met veel mogelijkheden. Door het ongeluk was mij alles ontnomen. Niet alleen mijn kind, maar ook mijn eigen ontwikkeling. Ik heb daar vijf jaar van mijn leven aan gegeven. Het verdriet was heel egoïstisch.

Toen de jongste naar groep een ging ben ik als vrijwilliger bij slachtofferhulp begonnen. Ik had het gevoel dat ik iets kon betekenen voor anderen. Zo kon ik een positieve draai geven aan wat ik heb meegemaakt.

Ik kan nu - vijftien jaar later - zeggen dat het goed is geweest zoals ik het gedaan heb.


Fragment uit het interview met de moeder van Bartje, gehouden op 22 april 2006.
Bartje is bijna verdronken toen hij zestien maanden oud was en daardoor meervoudig gehandicapt geraakt. In 1990 is hij tamelijk onverwacht overleden aan de gevolgen van epilepsie. Hij was toen bijna zeven.

INTERVIEW met de vader van Bob THEMA : werk

Op maandag is Bob geboren en overleden, op vrijdag ben ik weer gaan werken. Fulltime. Ik stond aan het begin van een grote klus. Het was onmogelijk om die niet te doen, ik had geen keus. Dat was best pittig. Ik moest mega schakelen. Maar ik heb een eigen bedrijf, samen met een compagnon, en als ik dat had laten schieten was het zakelijk gezien absoluut mijn ondergang geweest. Ik moest mezelf dwingen om de knop om te draaien. Dat lukte. Het was een prima 'ontsnappingsplek'. Ik had iets om op te focussen. Mijn fotostudio is een soort tweede thuis. Mijn werk is nog steeds m'n hobby, m'n lol. Misschien ben ik er wel iets te veel mee bezig.

Werken heeft mij absoluut geholpen. Ik moest mijn gedachten op andere dingen richten. Daardoor kon ik mijn verdriet even wegstoppen. Als je plezier hebt in je werk - er meer uithaalt dan alleen maar bezig zijn - dan geeft het voldoening. Los van wat voor ellende je ook overkomt. Voor mijn vrouw had ik meer thuis willen zijn. Niet voor mezelf.


Fragment uit het interview met de vader van Bob, gehouden op 15 januari 2006.
Bob is in 2003 overleden, hij is slechts 3 uur oud geworden.

INTERVIEW met de vader van Joep THEMA : werk

In de periode dat Joep in het ziekenhuis lag heb ik helemaal niet gewerkt. Ik heb al mijn vakantiedagen opgebruikt en ouderschapsverlof genomen. Na zijn overlijden heb ik de eerste twee maanden ook niet gewerkt. Ik had zoveel energie: ik heb het hele huis geverfd en vloertjes gelegd. Uit dat klussen haalde ik voldoening. Maar het was vooral een tegenhanger van de zorg voor Joep. Daar waren we van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat mee bezig geweest. Dat viel ineens weg. Met mondjesmaat ben ik steeds meer gaan werken. Na drie maanden werkte ik weer volledig.

De drempel om de eerste keer de keuken weer binnen te stappen was hoog. Als ik werk ben ik er voor het werk. Ik was bang dat privé en werk te veel door elkaar zouden gaan lopen. Het werk in de keuken is anders dan op kantoor. Ik kan er geen aandacht aan privézaken schenken.

In het begin hielp het wel om m'n zinnen te verzetten. Na een half jaar kon ik het niet meer opbrengen. Ik was ondertussen mijn functie kwijtgeraakt, was geen chef meer. Er was veel veranderd en ik moest heel hard werken om mijn plek terug te krijgen. Na een jaar kreeg ik de klap. Ik dacht dat we alles gehad hadden toen het beruchte 'eerste jaar na het overlijden' voorbij was. Maar het begon gewoon weer opnieuw.

Ik heb nu een nieuwe baan, een nieuwe uitdaging. Ik voel me beter. Door Joep ben ik minder gaan werken en dat bevalt nog steeds goed. Het kan met mij ook zomaar afgelopen zijn. Als ik er ben maak ik me ontzettend druk over het werk. Als ik er niet ben niet. Er is meer dan werk: genieten van onze jongste zoon en lekker kneuteren in de tuin.


Fragment uit het interview met de vader van Joep, gehouden op 21 maart 2006.
Joep kreeg hersenvliesontsteking toen hij 9 weken oud was en is de rest van zijn korte leven ziek geweest. Hij is in 2004 overleden toen hij bijna drie jaar oud was.

INTERVIEW met de vader van Luuk THEMA : werk

Na het overlijden van Luuk heb ik zo'n tweeënhalve maand niet gewerkt. Voor zijn dood werkte ik vanuit huis. Ik was gestopt met het communicatiebureau dat ik tien jaar eerder met een compagnon had opgezet en was bezig met nieuwe plannen. Ik had een groter aandeel in de zorg voor de kinderen dan mijn vrouw.

Het was voor mij heel verlammend om thuis te zijn en te proberen te werken. Ik kwam er eigenlijk helemaal niet aan toe. Ik was alleen maar bezig met Luuk. Werk is een beladen ding geworden als het om Luuk gaat: ik moest iets afmaken en daardoor was ik niet bij hem. Dat voel ik wel als 'een aandeel in'. Het gaat toch om keuzes. Die keuze is een factor geweest in de omstandigheden waarin Luuk terecht is gekomen. Het had anders kunnen zijn als...

Na een tijdje heb ik besloten om toch weer samen met mijn oude compagnon verder te gaan. Hij heeft mij de ruimte gegeven om een nieuwe lijn te bedenken waar ik mijn passie in kon vinden. Dat was heel bijzonder.

Door het overlijden van Luuk waren alle fundamenten weggeslagen. Ik vond in werk een platform om in ieder geval te kunnen blijven staan. Ik ben er behoorlijk ingedoken. Bijna fulltime. Voor mij was de functie van werken het zoeken en vinden van een fundament. Rails om het karretje op te zetten. Het was bijna gelijk aan eten en drinken: ik had het nodig om door te hobbelen, om een ritme te hebben. Als ik niet verder gegaan was met het bureau zou ik hier eindeloos malend, draaiend, verstopt en verstikt gezeten hebben. Veel te geïsoleerd. Veel te veel alleen. Ik zit nu in een gemeenschapje en dat is voor mij een soort levensnoodzaak.

Werken helpt ja, maar het laatste halfjaar ben ik weer zo druk dat ik me weleens scheefgetrokken voel. Het gaat er misschien niet eens om hoe vaak ik thuis ben. Het gaat er om hoe betrokken ik ben bij mijn vrouw en dochter. Je moet er zijn. Tijd en aandacht hebben. Daar loopt de boel weleens klem.


Fragment uit het interview met de vader van Luuk, gehouden op 15 juni 2006.
Luuk is in 2004 verongelukt tijdens een speelochtendje bij een vriendinnetje. De kinderen zagen kans op een onveilig balkon op de derde verdieping te komen. Luuk is naar beneden gevallen en de volgende ochtend in het ziekenhuis overleden. Hij was toen ruim vijfenhalf jaar oud.

INTERVIEW met de vader van Jerome THEMA : werk

Ik werk in een casino, heb altijd met veel collega's te maken. Ik vond het eng om weer terug te komen in die grote groep mensen. Dat heb ik dus gedoseerd gedaan. Ik ben gewoon een keer in de kantine gaan zitten om koffie te drinken. De mensen reageerden heel verschillend, wisten niet goed wat ze met me aan moesten. De een behandelde mij als een melaatse, de ander kwam meteen naar me toe. Dat heb ik nog een aantal keer gedaan en toen ben ik op kantoor begonnen. Daar deed ik vervangend werk zodat ik 'de zaal' niet in hoefde, tussen het publiek. Na een half jaar werkte ik weer in mijn oude functie. Ik ben geleidelijk ingestroomd. Op die manier vond ik het goed, het was ongedwongen. Ik kan niet zeggen dat werken helpt. Soms wel, soms niet.


Fragment uit het interview met de vader van Jerome, gehouden op 24 november 2005.
Jerome is in 2003 plotseling overleden toen hij 3 jaar en 8 maanden oud was.

INTERVIEW met de vader van Ariëlle THEMA : werk

Een paar dagen voordat ik zou beginnen met een nieuwe baan is Ariëlle overleden. Mijn vrouw en ik waren net vier maanden terug uit Suriname. Ik heb daar familie en heb er na mijn opleiding twee jaar gewoond en gewerkt. Daar heb ik ook mijn vrouw ontmoet: een Braziliaanse die sinds haar negende in Suriname woonde. Toen ze zwanger werd van Ariëlle wilden we voor onze dochter een betere toekomst in Nederland opbouwen.

Ik kreeg een maand uitstel van mijn nieuwe werkgever en moest daarna meteen fulltime aan de slag. Vier weken later werd ik ontslagen. Dat was waardeloos. Mijn hele wereld was ingestort door het overlijden van Ariëlle. De enige houvast was een vaste baan, zodat mijn vrouw naar Nederland kon komen. Zij was ondertussen terug gegaan naar Suriname omdat ze geen vergunning had. En ze was weer zwanger.

Er gebeurde zo veel in korte tijd... Het was heel hard. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest doen. Mijn familie en mijn vrouw zeiden steeds dat ik moest solliciteren. Maar ik was daar helemaal niet toe in staat! Ik wist niet eens wat ik wilde. Ik zou absoluut niet goed overkomen in een sollicitatiegesprek. Ik voelde me enorm onder druk staan.

Toen bood de baas van een discotheek op Terschelling mij een jaarcontract aan. Dat was geweldig. Ik heb er vijf minuten over nagedacht en ja gezegd. Ik was gek als ik het niet zou doen. Ik kon tot rust komen. De discotheek was buiten het seizoen gesloten. Ik heb zes maanden alleen in een huis boven de disco gewoond en de hele tent opgeknapt. Dat was voor mij een heel prettige tijd. Niemand oefende druk op me uit. Niemand frustreerde mij. Ik kon de dingen in mijn eigen tempo doen. Als ik geen zin had om iets te doen, deed ik het niet. Dat is heel belangrijk voor me geweest.

Ik vind niet dat werken helpt. Werken helpt om je gedachten ergens anders op te richten. Maar je moet er niet in doordraven. Je kunt het verdriet ook wegdrukken in plaats van verwerken.

Het zoeken naar een baan was moeilijk. Ik moest een inkomen hebben, ik moest door. Maar eigenlijk wil je dat niet want je bent bezig met rouwen. Ik kreeg daar niet de tijd voor die ik nodig had. Dat heeft me erg tegengestaan. Ik praat er nog steeds over met een maatschappelijk werkster.

Ik heb veel sollicitatiebrieven geschreven en gesprekken gevoerd. Na het eerste gesprek waarin ik niet verteld heb over Ariëlle ben ik aangenomen.


Fragment uit het interview met de vader van Ariëlle, gehouden op 16 maart 2006.
Ariëlle is in 2002 plotseling overleden toen ze bijna zevenenhalve maand oud was.

INTERVIEW met de moeder van Luuk THEMA : werk

Twee weken na het overlijden van Luuk ben ik weer gaan werken. Ik werkte vier dagen per week. Ik kreeg een dag per week de gelegenheid om dingen te regelen. Te doen wat ik moest doen. Zonder het te melden. Ik mocht zoveel vrije dagen opnemen als ik wilde.

Ik heb heel hard gewerkt omdat ik middenin een project zat waarvoor ik anderhalf jaar lang had zitten bedenken wat ik wilde. Op de dag dat Luuk overleed was hij uitbesteed zodat ik op die dag - mijn vrije dag - kon werken. Voor mij zitten het project en het overlijden heel dicht tegen elkaar aan. Als dat project er niet was geweest en ik niet zo ijverig was geweest, was hij niet gevallen. Heel intuïtief had ik zoiets van: en nu zal ik het afmaken ook. Om het project kleiner te maken. Het mocht geen rol spelen. Ik wilde het wegwerken. Ik kan het niet uitleggen. Ik had een enorme drive om het af te maken.

Ik heb veel ruimte gekregen op mijn werk. Ik kreeg een externe kracht om het project te draaien. Hij was een energiek en voortvarend persoon die al mijn ideeën heeft neergezet. Ik hoefde alleen maar na te denken. Hij deed alles. Een grote luxe.

Ik heb het als plezierig ervaren om te werken. Het project was een soort puzzelstuk. Ik moest op intellectueel niveau draaien om het te kunnen doen. Dat bood mij de gelegenheid om ook intellectueel na te denken over de dood van Luuk.

Wat mij het meest geholpen heeft zijn de fietstochten naar en van mijn werk: een uur heen en een uur terug. Ik gebruikte die ritten als denktijd. Het waren beide puzzels: het project en Luuk. Het een was zakelijk, het ander existentieel. Toen het klaar was, een jaar later, ben ik drie dagen gaan werken. Dat was mijn eigen keus.


Fragment uit het interview met de moeder van Luuk, gehouden op 13 februari 2006.
Luuk is in 2004 verongelukt tijdens een speelochtendje bij een vriendinnetje. De kinderen zagen kans op een onveilig balkon op de derde verdieping te komen. Luuk is naar beneden gevallen en de volgende ochtend in het ziekenhuis overleden. Hij was toen ruim vijfenhalf jaar oud.

INTERVIEW met de vader van Milan THEMA : werk

Drie, vier weken na het overlijden van Milan ben ik weer fulltime aan de slag gegaan. Ik ben niet zo'n thuiszitter. De eerste dagen heb ik me een beetje opgesloten op mijn kantoor. Ik werd van alle kanten aangeschoten en als ik het verhaal drie keer had verteld vond ik het welletjes. Als het niet ging, kon ik naar huis. Ik mocht doen en laten wat ik wilde.

Het werk gaf afleiding, je had wat anders aan je hoofd. Maar ik vond het ook moeilijk om mijn vrouw alleen thuis te laten. Het voelde alsof ik wegliep, zo van: ik ga, zoek jij het maar uit. Achteraf gezien denk ik dat ik langer thuis had moeten blijven. Om de dingen voor mezelf op een rijtje te zetten. Je kunt die klap uitstellen maar hij komt toch. Ik ben er te snel overheen gestapt, heb het verdrongen onder het mom van 'we gaan het leven weer oppakken.' Daar heb ik nu last van: ik zit overspannen thuis. Op 17 mei is Milan begraven, op 1 juni kregen we de sleutel van ons nieuwe huis. Daar moest nog het een en ander gebeuren. Ik kwam thuis, at en ging weer klussen.


Fragment uit het interview met de vader van Milan, gehouden op 1 juni 2006.
Milan is in 2002 plotseling overleden toen hij bijna drieënhalf jaar oud was.

INTERVIEW met de vader van Nini THEMA : werk

De dag na de crematie van Nini ben ik weer aan het werk gegaan. Er waren toen, in 1982, totaal geen mogelijkheden om (tijdelijk) niet te werken of minder te werken. Het was een andere tijd. Maar het was ook de aard van mijn werk. Het was werk dat je heel erg bezighield, in beslag nam, èn het was zomer en dan moesten er gewoon bepaalde dingen gedaan worden. Het was een prima afleiding, een prima remedie tegen moeten nadenken over het soort nare belevenissen als het overlijden van Nini.

Werken heeft mij wel geholpen. Ik moest mijn geest gebruiken voor iets dat niets te maken had met het verdriet. Maar het continu werken heeft me ook opgebroken.

Ik heb helemaal geen ondersteuning of begeleiding gekregen van mijn baas. Ik werkte slechts met een paar collega's, of alleen, en was op veel plekken waar niemand het wist. Werk en de dood van Nini waren twee totaal verschillende werelden.


Fragment uit het interview met de vader van Nini, gehouden op 30 januari 2006.
Nini is door zuurstoftekort tijdens de geboorte ernstig gehandicapt geraakt.

Ze is in 1982 overleden toen ze bijna zes jaar oud was.

INTERVIEW met de moeder van Nini THEMA : werk

Ik zat veel thuis. Daar deed ik af en toe wat: recensies schrijven, een register maken. Dat hielp wel, het zette je weer even in een andere dimensie, bracht me in contact met collega's. Ik ontsnapte even uit de wereld van verdriet. Maar er werd niet over Nini gepraat.

Ik heb er eerlijk gezegd nog steeds moeite mee dat mijn man altijd gewerkt heeft. Ik heb weleens voorgesteld dat hij minder zou gaan werken en meer voor de kinderen zou zorgen, zodat ik een beetje kon werken. Maar dat was out of the question.

Ik besefte wel dat we elkaar de ruimte moesten geven om het ieder op z'n eigen manier te kunnen verwerken. Voor mijn man was werk de oplossing, hij is geen prater. Toch heb ik het altijd gezien als een soort vlucht om het verdriet te verdoven. Ik heb veel lopen janken en vloeken omdat ik continu met het overlijden bezig was terwijl hij werkte. Ik voelde me ontzettend eenzaam.


Fragment uit het interview met de moeder van Nini, gehouden op 30 januari 2006.
Nini is door zuurstoftekort tijdens de geboorte ernstig gehandicapt geraakt.

Ze is in 1982 overleden toen ze bijna zes jaar oud was.

INTERVIEW met de vader van Rosa THEMA : werk

Zes weken na het overlijden van Rosa ben ik weer begonnen met werken, op therapeutische basis. Twee dagen in de week ongeveer. Het werd geleidelijk meer.

Ik vind dat mijn directe baas het goed heeft aangepakt. Hij heeft veel aandacht aan mij besteed door er te zijn, door thuis langs te komen, door mij uit te nodigen voor gesprekken. Dat heb ik als heel positief ervaren. Ik heb veel ruimte gekregen om niet te werken. Of in aangepaste vorm. Ik voelde mij enorm in de watten gelegd. Nog steeds zeg ik: 'Het werk heeft mij enorm goed verzorgd.'

Maar ik heb zelf ook knopen doorgehakt. Ik ben hoofd van een afdeling, ik wist dat er een goede plaatsvervanger beschikbaar was. Ik heb gezegd: 'Misschien moeten we maar besluiten dat hij mijn baan krijgt, want dit gaat nog heel lang duren.' Ik zag in dat ik gehandicapt was.

Ik heb het altijd verbazingwekkend gevonden dat ik wist wat er moest gebeuren qua werk. Het was bijna helderziendheid. Er was een enorme crisissituatie en toch had ik iets helders van geest. Je ligt zo in de kreukels dat je vrijer bent in het nemen van beslissingen: er is (bijna) niets te verliezen. Behalve misschien op financieel gebied, maar dat was goed geregeld.

Ik vind het moeilijk om te zeggen of werken geholpen heeft of niet. Ik kan het niet vergelijken, ik heb het gedaan zoals ik het gedaan heb. Enerzijds was het fijn om weer naar het werk te gaan: het leidt af, je komt in je oude routine, het geeft houvast in de dagindeling. En je bent in een sociale omgeving, daar had ik veel behoefte aan. Anderzijds vond ik het vreselijk zwaar omdat ik iedere keer mensen tegenkwam aan wie ik moest vertellen wat er gebeurd was. Als het vertrouwde mensen waren, gaf het een soort warmte. Maar er kwamen ook nieuwe mensen in dienst. Voor hen was ik 'die persoon waar dat erge mee gebeurd is'.


Fragment uit het interview met de vader van Rosa, gehouden op 16 oktober 2006.
Rosa is in 2003 plotseling overleden, ze was toen bijna negen jaar oud.