We woonden in Amerika toen Bartje in het water viel. Ik studeerde en zou de volgende dag examens afleggen. Dan was ik helemaal klaar, op een deel van mijn dissertatie na. Ik heb toen bijna de moed opgegeven. Het heeft me een halfjaar gekost om de draad weer op te pakken. Mijn professor heeft me overtuigd van de noodzaak om door te gaan. Hij zei: 'Je staat voor een belangrijke keuze in je leven. Je moet nu een beslissing nemen voor de rest van je gezin en voor je toekomst. Hoe moeilijk dat ook is.' Achteraf gezien ben ik blij dat ik gedwongen ben geweest om het af te maken.
Ongeveer twee weken na het overlijden van Bartje ben ik weer fulltime aan de slag gegaan. Ik zeg altijd dat ik in een positie zit waarbij ik het mij niet kan veroorloven om stil te blijven staan. Dan zakt alles in elkaar. Het is een houding die ik me heb aangemeten als ouder van een gehandicapt kind. Het rationele argument is dat er geld nodig is voor zijn behandeling. Maar daar zit eigenlijk achter dat je je emoties niet de baas kunt en werk gebruikt als een soort therapie. Ik dacht dat door zijn dood alles in elkaar zou donderen. Met werken heb ik dat proberen tegen te houden.
We zaten al jaren in een abnormale situatie. Het was een overlevingsstrategie. Ik heb veel verdrongen. Maar zodra er iets gebeurde wat stress gaf, merkte ik dat alles naar boven kwam. Een lawine van gevoelens die ik niet weg kon drukken.
Werken was ook een welkome afleiding. Het was fijn om er af en toe even uit te stappen. Mijn werk was interessant: ik ontmoette nieuwe mensen, moest veel op reis. En als je reist ben je niet bezig met de problemen thuis.
Fragment uit het interview met de vader van Bartje, gehouden op 15 oktober 2006.
Bartje is bijna verdronken toen hij zestien maanden oud was en daardoor meervoudig gehandicapt geraakt. In 1990 is hij tamelijk onverwacht overleden aan de gevolgen van epilepsie. Hij was toen bijna zeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten