TROOSTBOEK De gebroeders Leeuwenhart - Astrid Lindgren


Ik wilde iets zeggen, maar ik kon het niet. Ik lag alleen maar te luisteren naar het koeren van de duif, en onder het koeren of achter het koeren of hoe moet ik het ook zeggen, hoorde ik de stem van Jonatan. Maar hij klonk niet zoals anders. Het was net of er in de hele keuken gefluisterd werd. Het klinkt gewoon bijna als een spookverhaal, en je had misschien ook wel bang kunnen worden, maar ik werd niet bang. Ik werd alleen maar zo blij dat ik wel tegen het plafond kon springen. Want wat ik te horen kreeg klonk allemaal zo fijn.



Ja hoor, Nangijala bestond! Jonatan wilde dat ik er zo gauw mogelijk naartoe zou komen, want alles is er zo fijn, zei hij. En weet je dat er bij zijn aankomst een huis op hem te wachten stond, dat hij in Nangijala helemaal alleen een eigen huis heeft gekregen! Het is een oude boerderij, zei hij, die de Ruiterhoeve genoemd wordt, en hij staat in het Kersendal, klinkt dat niet fijn? En weet je wat het eerste was dat hij zag toen hij bij de Ruiterhoeve aankwam? Dat was een klein groen bordje op het hek en op dat bordje stond in blokletters: De gebroeders Leeuwenhart.
'En dat betekent dat we er allebei mogen wonen,' zei Jonatan. En dat betekent dus ook dat ik, als ik in Nangijala kom, ook Leeuwenhart mag heten. Daar ben ik blij om, want ik wil natuurlijk het liefst net zoals Jonatan heten, ook al ben ik niet zo dapper als hij.
'Kom maar zo gauw je kunt,' zei hij. 'En als je mij niet thuis in de Ruiterhoeve vindt, dan zit ik aan de rivier te vissen.'
Toen werd het stil, en de duif vloog weg. Weg over de daken van de huizen. Terug naar Nangijala.
En ik lig hier op de bank te wachten tot ik hem achterna mag vliegen. Ik hoop dat het niet moeilijk zal zijn de weg te vinden. Maar Jonatan zei dat het helemaal niet moeilijk was. Voor alle zekerheid heb ik het adres maar opgeschreven:

     De gebroeders Leeuwenhart
     de Ruiterhoeve
     Kersendal
     Nangijala

Jonatan woont daar nu al twee maanden alleen. Al twee lange, afschuwelijke maanden heb ik hem moeten missen. Maar nu kom ik ook gauw naar Nangijala. Ik kan er nu ieder ogenblik naartoe vliegen. Misschien vannacht al wel. Het voelt net of het vannacht al zou kunnen gebeuren. Ik zal een briefje voor mama op de keukentafel neerleggen. Dat vindt ze morgen wel als ze wakker wordt.
Dit komt erop te staan:



(bladzijde 16 - 19)
Uitgeverij Ploegsma, 2002, ISBN 90 216 1592 4

Geen opmerkingen:

Een reactie posten