TROOSTBOEK Iep! - Joke van Leeuwen

Warre en Tine wandelden door het landschap bij hun huis. Tine had gezegd dat ze zo alleen zat als Warre weg was. En binnenblijven vond ze opeens moeilijker dan ooit. Viegeltje was er veel te veel niet. Niet aan de tafel, niet op de kast, niet in de mand. Ze was zo overal niet, dat Tine niet niet kon denken aan dat ze er niet was.
 Ze ging daarom eigenlijk toch maar liever mee om naar de vogels te kijken.
Warre vond het goed. En ze mocht ook vaak het boek vasthouden en de verrekijker. Maar naar de lucht kijken, dat lukte niet best. Het verdriet zat nog te zwaar aan de voorkant van haar hoofd.
 Ze besloten naar de stad te gaan. Daar waren veel andere mensen. Ze kenden die niet en ze hoefden ook niets tegen hen te zeggen, maar die andere mensen maakten het minder leeg om hen heen.

'Als ze weg moet vliegen, kan ik het niet tegenhouden, maar ik zou zo graag, zo heel erg graag, nog even DAG kunnen zeggen gá maar als je moet, en haar dan laten gaan. Dat voelt net zo als een punt aan het eind van een zin. Als er een punt staat, kun je een nieuwe zin beginnen. Als er geen punt staat, is de zin niet af, dan weet je niet, dan blijf je almaar, dan denk je nog, snap je...'




(bladzijde 56 - 57)
Libris, 2005, ISBN 90 451 0232 3 / NUR 283

Geen opmerkingen:

Een reactie posten