Ik was zwanger toen het ongeluk gebeurde. Daarna was ik zo gericht op Bartje dat het kind in mij me helemaal niet meer interesseerde. Ik had er alles voor over om Bartje te behouden. Voor mijn part namen ze me het in kind in mijn buik af. Mijn man vreesde dat de zwangerschap mis zou gaan.
Het moment dat onze tweede zoon ter wereld kwam, was emotioneel. Ik dacht: er ligt een heel nieuw leven in mijn armen, maar wat moet ik ermee? Ik was niet blij. Ik hechtte me niet aan hem. Van zijn eerste levensjaar kan ik me weinig herinneren. Hij is vooral opgevoed door anderen, los van vier maanden borstvoeding. Mijn gevoel was weg.
We kregen nog twee dochters. Nadat Bartje was overleden, wilde mijn man graag nóg een kind, zodat er weer vier kinderen waren. Daar maakte ik ruzie over: we hádden toch vier kinderen? Maar zijn wens zat diep. Het liefst nog een jongen. Ik was bang dat hij een tweede Bartje wilde en heb me er lang tegen verzet. Drie jaar later gebeurde het toch. Het ging ondertussen beter met me. Ik dacht: nu kan ik écht genieten. Nu mag het. Ik had niet genoten van de babytijd van onze dochters. Van de een niet omdat Bartje toen uit huis geplaatst werd. Van de ander niet omdat Bartje toen dood ging. Deze zwangerschap, dit kind, was mijn cadeautje.
Fragment uit het interview met de moeder van Bartje, gehouden op 25 juni 2006.
Bartje is bijna verdronken toen hij zestien maanden oud was en daardoor meervoudig gehandicapt geraakt. In 1990 is hij tamelijk onverwacht overleden aan de gevolgen van epilepsie. Hij was toen bijna zeven jaar oud. Zijn broer en zusjes waren respectievelijk vijf, tweeënhalf jaar en negen maanden oud. Zijn derde zusje is drie jaar na zijn overlijden geboren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten