Ik ben zonder geloof opgegroeid. Toen ik mijn man leerde kennen, ben ik met het katholieke geloof in aanraking gekomen. We zijn samen op zoektocht gegaan en uiteindelijk beland bij de Lutherse kerk in Amerika, waar we toen woonden. Onze kinderen zijn luthers gedoopt.
Het geloof heeft mij troost gebracht. Je kunt alles zeggen en roepen tegen God zonder dat het je verweten wordt: de liefde blijft bestaan. Ik kon m'n verdriet kwijt, had het gevoel dat er iemand naar mij luisterde. Ik mócht boos zijn. Maar ik heb er ook erg tegenaan geschopt. Als er dan een God is en hij houdt zo veel van ons, van zijn kinderen, hoe kan hij mij dan m'n kind ontnemen? Ik heb er veel over gelezen en veel over gepraat. Nu ben ik van mening dat God niet alles in z'n handen heeft. Dit is niet zijn wens is geweest. Hij kan niet alles bepalen. Hij huilt net zo goed om dit verlies.
Ik heb niet het gevoel dat het over is, nu Bartje dood is. Hij wacht daar op ons en het gaat goed met hem. Die gedachte geeft troost. Anders zou ik een heel leeg gevoel hebben. Hij heeft zo'n kort vreugdevol leven gehad, anderhalf jaar maar, en daarna was het vooral lijden. Het klinkt misschien raar, maar ik ben niet bang om dood te gaan. Ik zou niet dood willen, ik heb hier hopelijk nog een heel leven, een taak. En ik ben onmisbaar. Maar als het zover is, ben ik er niet bang voor.
Fragment uit het interview met de moeder van Bartje, gehouden op 22 april 2006.
Bartje is bijna verdronken toen hij zestien maanden oud was en daardoor meervoudig gehandicapt geraakt. In 1990 is hij tamelijk onverwacht overleden aan de gevolgen van epilepsie. Hij was toen bijna zeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten