DAGBOEK 31 maart 2003

Elk jaar wordt er bij Elio op school een project georganiseerd met een thema. Dit keer is het 'de indianen'. Alles wat de kinderen gemaakt hebben wordt in de klassen tentoongesteld. De ouders kunnen 's avonds komen kijken. Wij zijn ook even geweest. Aan de deur van de klas waar Justin gezeten zou hebben, hingen kleurige kettingen met de namen van de kinderen erbij. Niet hun echte namen, maar hun indianennamen. Welke naam zou Justin gekozen hebben?

DAGBOEK 30 maart 2003

Gisteren was de generale repetitie, zaterdag treden we op. Musical. Het ging slecht. Ik had een paar heuse black-outs en was er niet echt bij. Maar de sfeer was goed en na afloop hebben we nog lekker een wijntje gedronken. Ik vind het eigenlijk heerlijk om gespannen te zijn, om te stikken van de zenuwen en te balen van m'n slechte prestaties. Even een paar dagen een ander allesoverheersend gevoel voelen. Even geen verdriet.

TROOSTBOEK Het zwaarste verlies - Barbara D. Rosof

Het is vier maanden na Patricks dood. Patrick was vijftien toen hij door een dronken automobilist werd overreden.

'Ik zit midden in een orkaan op een piepklein reddingsvlot. Mijn vlot lekt vreselijk; op sommige dagen ben ik ervan overtuigd dat ik zal zinken.' Elaine is Patricks moeder. Ze praat op zachte, vlakke toon. Het leed heeft al het licht aan haar gezicht onttrokken. 'Ik kan Tom, mijn man, zien. Hij klampt zich aan zijn eigen vlot vast, maar hij is te ver buiten mijn bereik.
Die gewone, dagelijkse dingen maken me vreselijk van streek. Patrick ging weleens met me mee boodschappen doen. Hij lummelde dan wat rond, greep een pak wasmiddel en deed die maffe reclamespotjes na, zo maar, midden in de winkel. Hij maakte me zo aan het lachen dat ik er buikpijn van kreeg. Als ik nou langs zo'n wasmiddel loop waar hij mee aan het dollen is geweest, realiseer ik me dat ik Patrick nooit meer een reclamespotje zal zien doen. Vorige week ging Tom met me mee. Hij had het karretje en ik was naar een ander schap gelopen om een busje zilverpoets te pakken. Toen ik terugliep naar waar hij stond, bij de cornflakes, had hij een doos cornflakes met rozijnen in zijn handen. Patrick was de enige in ons gezin die cornflakes met rozijnen at. Tom hield de doos met beide handen vast en zijn schouders schokten. Ik wist dat hij huilde en ik kon niets voor hem doen. Ik kon zelfs geen arm om hem heenslaan. Ik ben naar een ander schap gelopen en heb gewacht.'





(bladzijde 15 - 16)
Uitgeverij Bert Bakker, 1998, ISBN 90 351 1976 2

INTERVIEW met de ouders van Nini THEMA : afscheid

Nini heeft gewacht met sterven totdat we er allebei waren. Dat zag je aan haar ogen, je zag dat ze de rust had om zich over te geven. We hebben afscheid van haar kunnen nemen. Dat is belangrijk. Ik denk dat je zonder afscheid niet in staat bent om het af te ronden. Nini was al vaak op de rand van de dood geweest, maar dan vocht ze zo hard dat je wist dat je het recht niet had om in te grijpen. De laatste keer zag je dat het niet anders kon, dat het over was. Dat heeft ons rust gegeven.

Wij waren de eerste ouders ooit in de kliniek die betrokken werden bij het sterfproces. We mochten zeggen hoe we het wilden hebben: de crematie, haar jurk, de muziek. We hebben goede keuzes gemaakt. Het helpt bij het rouwen om te weten dat je dát in ieder geval goed hebt gedaan.

Maar het wegbrengen naar de kliniek is nog veel afschuwelijker en veel akeliger geweest dan het moment van sterven. 'MIJN KIND HOORT THUIS' beukte het in mijn hoofd. Als ik eraan terug denk - nog steeds - en weer dat huilende stemmetje hoor, voel ik me vreselijk.


Fragment uit het interview met de ouders van Nini, gehouden op 30 januari 2006.
Nini is door zuurstoftekort tijdens de geboorte ernstig gehandicapt geraakt.
Ze is in 1982 overleden toen ze bijna zes jaar oud was.


DAGBOEK 17 maart 2003

Ik vind het moeilijk om af te spreken met vrienden waar we 'vroeger' veel mee optrokken. Moeilijk om met hen dezelfde dingen te doen als we deden voordat Justin overleed. Vooral als er kinderen bij zijn. Ik kan het gewoon niet aan om met een compleet gezin te zijn. En vooral niet om broers en zusjes met elkaar te zien spelen. Maar hoe maak ik dat duidelijk zonder te kwetsen?

Ik heb ook behoefte om mij terug te trekken, om het zelf weer te doen. Zo blij als ik was met alle hulp en aandacht de afgelopen maanden, zo verstikkend voelt het nu. Hoe volg ik mijn gevoel zonder asociaal te zijn?

INTERVIEW met de moeder van Floris THEMA : afscheid

Ik heb geen afscheid van Floris kunnen nemen toen hij nog leefde. 'Tot straks' is het enige wat ik tegen hem gezegd heb toen hij met de ambulance weggebracht werd en ik er achteraan kwam in een politiewagen. Maar toen had ik er geen flauw benul van dat hij dood zou gaan. Eigenlijk ben ik wel blij dat ik het niet heb kunnen doen. Ik zou niet weten wat ik tegen hem had moeten zeggen. Nu houd ik vast aan het 'tot straks'. Dat hebben we ook op zijn steen gezet.

Hij heeft geen enorm slepend ziekteproces gehad, we hebben tot de laatste dag van elkaar kunnen genieten. Dat is fijn. Misschien is hem door dit plotselinge overlijden wel iets heel groots bespaard gebleven.


Fragment uit het interview met de moeder van Floris, gehouden op 6 februari 2006.
Floris is op een dag in augustus 2003 een beetje lodderig. Als de vader van Floris 's avonds - voordat hij naar bed gaat - nog even bij de kinderen gaat kijken, treft hij Floris levenloos aan. Anderhalf uur reanimeren mag niet baten. Floris is ruim twee jaar oud geworden. Hij heeft een tweelingzusje.


INTERVIEW met de vader van Jerome THEMA : afscheid

Wat is nou beter: dat je je kunt voorbereiden op de dood van je kind of dat het plotseling overlijdt? Ik denk daar weleens over na. Maar ik weet het antwoord niet, echt niet. Van aanvaarden is gewoon geen sprake bij kinderen, ze mogen niet doodgaan, dat is buiten proporties.

Het is heel goed geweest dat Jerome thuis opgebaard heeft gelegen. We konden elk moment naar hem toe. Ik kon hem nog even zien, aanraken, ik had hem nog even bij me. Dat is heel belangrijk geweest. Ik heb geen afscheid van hem kunnen nemen toen hij nog leefde.


Fragment uit het interview met de vader van Jerome, gehouden op 24 november 2005.
Jerome was gehandicapt. Hij kon niet lopen, niet zitten, niet praten en had het ontwikkelingsniveau van een kind van tien maanden. Op een dag in juli 2003 heeft hij op een onbewaakt moment kans gezien om het zitbroekje van zijn aangepaste wandelwagen los te maken, is onderuit gezakt en gestikt. Jerome is ruim drieënhalf jaar oud geworden.


DAGBOEK 14 maart 2003

Ik was er niet bij toen Justin doodging. En dat - dat ik niet bij hem was, dat ik me heb laten wegsturen - vult me nog steeds, en steeds meer, met afschuw, misselijkheid en paniek. Ik had hem vast willen houden, met hem willen zijn, afscheid willen nemen.

Maar... kun je eigenlijk wel afscheid nemen van je kind? En... is het daarna dan 'makkelijker' of 'beter'?

DAGBOEK 12 maart 2003

Op televisie zag ik iemand opgebaard liggen in een kist. Wat erg, je zult maar een familielid in een kist hebben liggen, dacht ik in een fractie van een seconde. Pas later realiseerde ik me dat dit voor mij ook geldt en dat het dus over mij ging. Is dat verdringing? Is het mezelf voor de gek houden en niet willen aanvaarden? Betekent dit dat ik verkeerd bezig ben? 'Nee hoor,' zei de psycholoog, 'dat is heel normaal, je doet het om te kunnen overleven. Je kunt er nu eenmaal niet continu, voor honderd procent, van doordrongen zijn.'

DAGBOEK 11 maart 2003

Vandaag wordt Rosa begraven op de begraafplaats waar Justin ligt. Een meisje van acht, met een broer die twee of drie jaar ouder is. Ze was een beetje ziek, had griep, bleef een paar dagen thuis en overleed in de ambulance. Het juiste verhaal ken ik niet, net zo min als Rosa zelf. Het ongelooflijke van het verhaal ken ik maar al te goed.

Het is een grauwe dag, het regent. Straks staan ze daar, de ouders. Waarschijnlijk net zo verbijsterd als wij toen waren.

Ik vertelde het vanochtend aan Elio. Hij vroeg of ze naast Justin komt te liggen. Wie weet, er zijn nog plekjes vrij op het kindergedeelte. We zullen ze vast eens tegenkomen.

Ik herinner me nog goed hoe verbaasd ik was toen de vrouw van de beheerder van de begraafplaats zich na de begrafenis aan mij voorstelde. Ze condoleerde me en zei: 'Voor ons zullen jullie altijd de ouders van Justin zijn.' Ik vroeg me af waarom ze dat wilde onthouden, we zouden er toch nooit meer komen. Ik besefte toen echt niet dat Justin dood is en ik, zolang als ik leef, naar het grafje zal gaan.